|
Post by Silmarwen on May 18, 2006 9:37:42 GMT -5
Erdhiana loopt rustig over een landweggetje, als ze in de verte een grote houten hut ziet. Aangezien het hartje winter is, en het net weer is gaan sneeuwen, is ze dolblij te zien dat ze een schuilplaats heeft gevonden. Ze versneld haar pas, en slaat haar mantel nog een keer goed om zich heen. Als ze voor de hut staat, klopt ze op de deur, en wacht ze geduldig af tot er open word gedaan. Na een tijdje is er nog niet open gedaan, en voorzichtig probeerd Erdhiana of de deur open kan. Dat lukt. Ze stapt naar binnen, en laat de deur dicht vallen. Dan merkt ze dat er geen ramen zijn. Ze zoekt een aantal kaarsen bij elkaar die over de vloer liggen verspreid. Ook vind ze een oud doosje lucifers bij een kleine openhaard. Blij dat hier dus over na gedacht is, steekt ze één van de kaarsen aan. Ze staat midden in een enorme kamer. Het is er warm, en overal waar je kijkt ze je spiegels. Aan de muuren hangen rijen spiegels, tegen de achterwand staan enorme spiegels, en zelfs op de verschillende tafels die er staan staan spiegels. Er is hier iets vreemds aan de hand. Midden in de kamer staat een ronde tafel. Erop staat waarschijnlijk ook een spiegel. Er hangt een doek over heen.
|
|
Natalia
Gevorderde Spammer
Posts: 195
|
Post by Natalia on May 25, 2006 7:37:34 GMT -5
Maan is in de war. Hij heeft geen flauw idee waar hij is en, belangrijker nog, waar zijn zusje Sterre is gebleven. Hij schudt zijn vleugels uit en kijkt om zich heen. Het eerste dat hij ziet is een panthaera die hem strak aanstaart. Hij ontbloot zijn tanden. De ander doet hetzelfde. Maan zet een stap naar achteren en springt op de ander af - en plotseling zit hij gevangen onder een grote lap en hij vecht wild om eruit te komen.
|
|
|
Post by Silmarwen on May 27, 2006 8:52:22 GMT -5
Erdhiana schrikt op uit haar gedachten en sluipt voorzichtig naar het vreemde wezen dat zojuist uit een spiegel is komen zetten. Voorzichtig tilt ze de doek op en ontdekt ze een wezen dat ze nooit eerder heeft gezien. 'Kan je me verstaan?' vraagt ze om maar iets te zeggen.
|
|
Natalia
Gevorderde Spammer
Posts: 195
|
Post by Natalia on May 27, 2006 8:54:47 GMT -5
Maan schrikt van het gezicht dat plotseling onder de doek door kijkt. Hij schiet weg en blijft een paar meter verder staan met zijn haren overeind, een hoge rug en zijn vleugels zo imposant mogelijk uitgespreid. Hij gromt naar het vreemde wezen voor hem - vreemd, want het lijkt wel op een mens, maar toch ook weer niet.
|
|
|
Post by Silmarwen on May 27, 2006 8:59:12 GMT -5
'Waarschijnlijk niet dus.' beslist Erdihana als het wezen wegstuift. Onder de indruk bekijkt ze hem. Als ze hoort dat hij naar haar gromt, steekt ze haar handen naar voren om te laten zien dat ze hem geen kwaad wil doen. 'Stil maar beestje.' zegt ze.
|
|
Natalia
Gevorderde Spammer
Posts: 195
|
Post by Natalia on May 27, 2006 9:08:28 GMT -5
Maan is even stil als het vreemde wezen haar handen naar hem uitsteekt. Wat wil ze? vraag hij zich af. Hij blijft alert maar afwachtend staan, zijn staart zachtjes heen en weer zwiepend.
|
|
|
Post by Silmarwen on May 27, 2006 9:10:08 GMT -5
Erdihana is blij dat ze niet word besprongen door het wezen. Ze laat haar handen zakken en zet voorzichtig een stap naar voren.
|
|
Natalia
Gevorderde Spammer
Posts: 195
|
Post by Natalia on May 27, 2006 10:35:20 GMT -5
Meteen is Maan weer gespannen. Hij gromt en zet zich schrap, klaar om weg te rennen als dat nodig blijkt te zijn.
|
|
|
Post by Silmarwen on Jun 22, 2006 8:26:52 GMT -5
Erdihana komt niet meer dichterbij en is nogal gespannen. Ze ziet dat Maan erg op zijn hoede is, en zichzelf waarschijnlijk heel goed kan verdedigen. Erdihana loopt langzaam naar een spiegel toe, en bestudeerd hem. In de spiegel ziet ze Maan.
|
|
Natalia
Gevorderde Spammer
Posts: 195
|
Post by Natalia on Jun 22, 2006 14:26:05 GMT -5
Maan kijkt wantrouwend naar de ander. Dan ziet hij plotseling weer de panthaera staan - dezelfde die hij daarnet ook zag. Hij loopt zachtjes grommend opzij, de andere panterkop goed in de gaten houdend. Deze keer is hij voorzichtiger; hij wil niet nóg verder van huis komen.
|
|